Wat een bewondering heb ik dit jaar gekregen voor de appelboom. De boom die begin mei zo prachtig bloeit, met die zacht roze-witte bloesem, zo stralend in de prille lente. Als in de zomermaanden de aandacht naar de bessen en de rest van de tuin gaat, worden stilletjes de kleine vruchten gevormd, die gedurende de zomer groter en groter worden. Totdat je op een rondwandeling ineens weer die boom tegenkomt en merkt dat er dit jaar toch wel behoorlijk veel appels aan zitten. Als we begin september de eerste appels gaan rapen, dringt ineens het besef door wat die boom eigenlijk mee moet maken: emmers vol rapen we, bij elkaar al gauw zo’n 60 a 70 kg. En, opkijkend naar de boom, zie je dat die nog nauwelijks leger is!! Dus vanuit het niets, vanuit de lichte bloesem, groeit daar in een aantal maanden, tot wel ruim 200 kg aan al die takken, wat een vracht! Geen wonder ook dat de takken flink doorbuigen, sommige zelfs tot op de grond!
Tot vandaag: de stevige wind van gisteren heeft flink aan de takken gerammeld en vandaag vind ik ineens alle appels op de grond. Dat wordt rapen ipv plukken! De verlichting van de boom is bijna voelbaar en de takken veren weer heerlijk omhoog de lucht in, wat een verademing.